Ambtenarij

Toen ik van school kwam, lang geleden, wist ik eigenlijk nog niet zo goed wat ik wilde worden. Voor stuurman op de grote vaart was ik niet geschikt, want dan was een bril taboe. Voor analist werd ik afgewezen, omdat ik een ijzerdraadje niet zonder gebruik van een kniptang in een ééndimensionaal huisje kon ombuigen. Bovendien had ik maar een mager zesje voor biologie. Dus dat werd ‘m ook niet.

Uiteindelijk besloot ik te solliciteren op een baan als loketambtenaar bij de PTT (dat toen nog een van de vele staatsbedrijven was). Dat dat niet maar zo kon en dat je daar minimaal een jaar voor naar de ‘loketambtenarenschool’ moest, wist ik op dat moment nog niet.

Op 18-jarige leeftijd trad ik, na mijn certificaat te hebben gehaald, toe tot het gilde der (rijks)ambtenaren en werd gediplomeerd loketambtenaar. Ik hield het vervolgens 42 jaar als ‘ambtenaar’ uit.

Het bleef niet onopgemerkt bij vrienden, familie en kennissen. Vrijwel iedere verjaardag of feestje vlogen de ambtenarenmoppen over tafel en werd er vrolijk gelachen om moppen als “waarom kijkt een ambtenaar ’s morgens niet uit het raam? Dan heeft hij ’s middags niets meer te doen” of “hoe knipoogt een ambtenaar? Dan doet hij 1 oog open”. En waren er veel meer. Als een boer die kiespijn heeft lachte ik dan mee en soms, heel soms, vertelde ik er zelf ook eentje. 

Vandaag de dag is het beeld van de ambtenaar niet echt veel veranderd. Verschillende gebeurtenissen in de afgelopen decennia hebben dat beeld zelfs nog versterkt. Zij worden niet voor niets de ‘vierde macht’ genoemd.

De laatste paar dagen hebben wij ambtenaren er echter concurrentie bijgekregen. De grote banken in Nederland huisvesten een enorme berg ambtelijke medewerkers. En het lijkt wel of ze het beeld van de ambtenaren bij de overheid hebben gekopieerd. Wat is er aan de hand?

De landelijke politiek, maar ook het Openbaar Ministerie, signaleerden de laatste jaren dat er enorme hoeveelheden zwart geld worden witgewassen met behulp van of door onachtzaamheid van de grote banken. Er werden zelfs gigantische boetes uitgedeeld aan onder andere ING, ABN AMRO en RABO bank. Er moesten dus maatregelen worden getroffen. En wat betekent dat meestal in ambtenarenland? Juist dan worden er nieuwe en strengere regels gemaakt om deze vorm van criminaliteit te bestrijden en te voorkomen. Regels die moeten worden gecontroleerd en waar onderzoeken voor nodig zijn. 

De gevolgen zijn niet te overzien. Banken werven honderden extra medewerkers om die onderzoeken te kunnen verrichten en de kosten van die onderzoeken worden afgewenteld op de zakelijke klanten. Bovendien wordt het vrijwel onmogelijk om op korte termijn, bijvoorbeeld als vereniging of stichting, een zakelijke bankrekening te openen. Er is zelfs één grote bank (met die leeuw) die geen aanvragen voor een zakelijke rekening meer accepteert. Andere grote banken hanteren verwerkingstijden van twee maanden tot een half jaar. Tijdens een aanvraag moeten de klanten bergen bewijzen voor van alles en nog wat aanleveren en moeten toekomstige (mede)rekeninghouders door een omvangrijke identificatiemolen. En pas op dat je niet één vinkje verkeerd aan- of uitzet. Dat levert zomaar een extra vertraging van maanden op. Intussen ben je financieel hulpeloos.

Ooit stond de naam ambtenaar synoniem voor traag, lui, stroperig en onduidelijk.

De nieuwe generatie ambtenaren zit bij de banken en dat wordt veroorzaakt door regeltjes die door de rijksambtenaren zijn bedacht. De overheid noemt de bankensector integer en dienstbaar maar heeft er een onwerkbare moloch van gemaakt.

Ik moest de laatste dagen denken aan Youp van’ t Hek. “Lenen, lenen, lenen, betalen, betalen, betalen”. Ik zie hem nog zitten, in zijn witte overhemd en bretels. Net een ambtenaar. Er was éen verschil. Het zweet droop van zijn gezicht.

Moeder

moeder

Het is vandaag zondag 15 januari 2023. Het is koud en er valt ontzettend veel water. Eigenlijk is het helemaal geen winter. Gek genoeg was het 73 jaar geleden vrijwel hetzelfde weer. Het was de dag waarop mijn vader zijn nog jonge vrouw, mijn lieve moeder, ten grave droeg. Zes dagen daarvoor was zij in het ziekenhuis overleden. Waardoor of waaraan zal mij nooit duidelijk worden. Ik was nog te jong, ruim drie-en-een-half jaar. Ik heb er dus vrijwel niets van mee gekregen. Een jong gezin, vader en twee heel jonge kinderen, bleef stuurloos achter. 

Of het komt omdat op mijn leeftijd het lange termijn geheugen beter wordt en het korte termijn geheugen wat minder weet ik niet, maar de laatste dagen moest ik er ineens weer aan denken. Het is geen levenslang trauma maar onwillekeurig vaar ik zo nu en dan mee op de golven van mijn herinneringen en emoties. En vandaag is zo’n dag. Ik voel de sterke behoefte een klein stukje op te schrijven over die eerste jaren van mijn jonge leven. 

Waarschijnlijk hadden mijn ouders even gewacht tot dat de vrede officieel getekend was. De 2ewereldoorlog had immers ruim vijf jaar geduurd en Nederland lag behoorlijk in puin. Alles was op de bon en dat “alles” was dan ook nog betrekkelijk. Eigenlijk was er weinig of niets. Ze moeten gedacht hebben “laten we het even aanzien, komt het allemaal wel goed en is de vrede echte vrede?”. Bovendien hadden zij tijdens de oorlog al een kindje verloren. Mijn oudere broertje, was niet eens een half jaar geworden.

Erg lang hebben ze niet gewacht, want uiteindelijk ben ik al ergens in de maand augustus van 1945 “gemaakt”. Waar mijn vader Ernst en mijn moeder Sjaan toen woonden weet ik niet en kan ik ook niemand vragen. Zij zijn er beiden niet meer en ook de mensen die het hadden kunnen weten zijn er allemaal niet meer. Ik vermoed dat zij in die tijd inwoonden bij de familie Kraal in de Klimopstraat in Den Haag. Vlak achter de kerk aan de Azaleastraat. 

Op 28 mei 1946 zag ik het levenslicht in de Emmakliniek in Scheveningen. Ik werd vernoemd naar mijn grootvader en het werd daarom Ernestus. Mijn roepnaam, zo besloten mijn ouders, werd Erry. Een naam die ik later zelf heb gewijzigd in Ernst. Het verhaal vertelt van het feit dat ik in een biezen mandje heb gelegen omdat de wiegjes op waren. Ik ben er dan ook één van de babyboom generatie. 

Mijn vader was in die tijd een gewone schrijver C, een Rijksambtenaar, bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het hoogste rechtsorgaan dat er in Nederland bestaat en mijn moeder was verpleegster in het Juliana kinderziekenhuis. Zij hadden het samen niet echt breed ondanks het feit dat zij tweeverdieners waren. Mijn moeder is vrijwel zeker na mijn geboorte niet meer gaan werken en vanaf dat moment moest mijn vader alleen de kost verdienen.

Dat moet niet meegevallen zijn. Temeer omdat er toen, net als nu, een woningnood bestond. Heel graag wilden zij een eigen huisje. Eind 1949 leek dat te gaan lukken. In de Ockenburghstraat in Loosduinen, tegenover het prachtige bos Ockenburgh, zouden in 1950 een aantal nieuwbouwwoningen worden opgeleverd en een driekamer flatje zou voor ons jonge gezinnetje een uitkomst zijn. Mijn moeder heeft het nieuwe huisje nooit gezien. Zij werd zieker en zieker om uiteindelijk op 9 januari 1950 haar laatste adem uit te blazen.

Al meer dan tien jaar geleden waren dit de eerste paar bladzijden van een poging een eigen boekje te schrijven. Wie weet maak ik het nog eens af. Natuurlijk ruim ik daar dan een prominente plaats in voor mijn moeder. Ook al weet ik niet veel over haar, zij heeft een eigen plekje in mijn hart.

Als vijanden vrienden worden

Nog even en dan is het weer Kerstmis en komt er een einde aan een bijzonder en vooral droevig jaar. Op nog geen duizend kilometer afstand woedt nog steeds een oorlog met catastrofale gevolgen voor de inwoners. Een oorlog die begonnen is door één man die inmiddels te vergelijken valt met die psychopaat die de tweede wereldoorlog begon. 

Onschuldige mensen moeten leven in een onwerkelijke omgeving met verwoeste huizen, ziekenhuizen, energiecentrales en vaak zonder de direct noodzakelijke eerste levensbehoeften. Vele duizenden mensen verloren het leven. Vele families verloren jonge mannen, zonen of echtgenoten die hun leven gaven voor de vrijheid van hun land.
En ondanks Kerstmis is er nog geen enkel zicht op welke vorm van vrede dan ook.

De gevolgen in de rest van de wereld zijn ook nauwelijks te overzien. Tekort aan bijna alles waar mensen in de derde wereldlanden zo dringend om zitten te springen. Steeds verder oplopende prijzen in de supermarkten en onbetaalbaar hoge prijzen voor gas en licht en een inflatie die nauwelijks nog lijkt te beteugelen.

Overvolle asielcentra waar mensen nachtenlang buiten in de kou moeten slapen en teleurgesteld worden in het beeld van dat ‘gastvrije’ Nederland. Dat gastvrije Nederland waar toekomstige centra door buurtbewoners in de brand worden gestoken omdat zij eigenlijk helemaal niet zo gastvrij zijn.

Een regering die niet anders kan dan ‘brandjes’ of liever gezegd branden blussen en met geld smijt uit zogenaamd ‘diepe zakken’. De gevolgen daarvan zullen niet te overzien zijn. Nu zijn wij nog een beetje blij met een loonsverhoging of een verhoging van de AOW of onze pensioenen. Maar over een poosje zullen wij ook daarvoor de rekening gepresenteerd krijgen. 

Terwijl ik dit schrijf realiseer ik mij dat Kerstmis toch het feest van de vrede was. En eigenlijk zou ik nu ook niet weten hoe wij die vrede kunnen vieren. En toen moest ik denken aan dat verhaal over Kerstmis 1914. 

Toen Duitse en Britse troepen bij het Noord-Franse dorp La Chapelle ‘d Armentières vanuit hun loopgraven in de sneeuw en bij een hevige vrieskou, elk in hun eigen taal, Kerstliederen begonnen te zingen.  Een Schotse korporaal hoorde iemand roepen vanuit de vijandelijke loopgraven. Of ze misschien wat tabak wilden. ‘Kom naar het licht,’ riep een Duitser, waarna de Schot het niemandsland betrad. 

Al snel stonden ze te praten alsof ze elkaar al jaren kenden. Wat een tafereel – kleine groepen van Duitse en Britse soldaten, over het hele front.

Ik verwijs je graag naar het hele verhaal door te klikken op deze link.

Wat zou het mooi zijn als Russische en Oekraïense troepen, jonge mannen nog, de handen in een zouden slaan op Kerstavond op die manier het voorbeeld gevend aan hun leiders.

Dan zou  het voor iedereen pas echt het feest van de vrede zijn. 

Het langste woord

lange woorden

Ook bij mij was Duits niet bepaald mijn favoriete vak op de middelbare school. Dat had in eerste instantie te maken met het feit dat mijn Duitse leraar een onsympathieke oudere man was die geen enkele moeite deed om het in die jaren bestaande beeld van Duitsland en de Duitsers enigszins op te krikken. Bovendien pikte hij mij er altijd uit als er in de klas weer eens ‘rottigheid’ werd uitgehaald. Ook al trok ik mijn meest onschuldige gezicht, ik was altijd het overbekende piespaaltje. Pinkelstange in het Duits?

Niettemin slaagde ik voor mijn examen Duits met een keurige 7 omdat ik waarschijnlijk op de meeste plaatsen de juiste naamvallen had gebruikt. Ofwel kennelijk had ik op dat moment voldoende door wat mannelijk, vrouwelijk of onzijdig was. Tegenwoordig gebruik ik, op de weinige momenten dat Ik Duits moet spreken, hetzelfde trucje als Herr Von Reeken.

Maar dan die moeilijk te vertalen en soms vreselijk lange woorden. Ik heb er nog een paar gevonden in het Duits, Joop. Wat denk je van –Donaudampfschiffahrtselektrizitätenhauptbetriebswerkbauunterbeamtengesellschaft en nog mooier Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgaben-übertragungsgesetz. Nog leuker vind ik dat wij in Nederland voor dat laatste woord een kortere vertaling hebben, namelijk rundvleesetiketteringscontroletakenoverdrachtwet. Dat scheelt maar liefst 16 letters. Met Scrabble of Wordfeud zou ik onmiddellijk van je verloren hebben.

Oh ja, en wat zou de Duitser hiervan maken – Potentiaalvereffeningswandcontactdoosafdekplaatjes. Ik ben trouwens ook benieuwd of een verkoper bij Hornbach ogenblikkelijk weet wat je komt halen.

Toen ik de titel van jouw verhaaltje las, dacht ik in eerste instantie aan een nieuw soort blauwe bessen. Maar, ik geef het toe, het was weer zo’n Duits woord waarvan je niet onmiddellijk weet wat er mee bedoeld wordt. Toch heeft Google Translate er minder moeite mee. Het woord wordt zonder problemen vertaald als ‘verslechtering’.  En inderdaad, ook ik ben een ‘grumpy old man’ aan het worden – vroeger was alles beter’.
De pindakaas smaakt niet meer zoals vroeger en de tomaten zijn al lang niet meer wat ze geweest zijn.

Vraag jij mij nu om ook zo’n voorbeeld in het Duits, dan kom ik al snel op fremdschämen”.
Letterlijke vertaald is het plaatsvervangende schaamte en de betekenis is ‘je schamen namens anderen’. Dit is het type schaamte dat je voelt als iemand iets doet of zegt waar je de ogen uit je kop voor zou schamen als je het zelf zou doen. Deze uitdrukking vat zo ongeveer alles samen van wat je voelt als je Twitter bezoekt of naar YouTube filmpjes kijkt.  Eigenlijk is het ook een vorm van normvervaging. En dat is vandaag de dag schering en inslag in Nederland en misschien wel in Duitsland ook. ‘Kette und Schuss’ zegt Google.

Ernst

Verschlimmbessern

De Duitse taal is een prachtige, rijke taal. Het is alleen jammer dat ik dat pas na mijn 55e heb ontdekt. Op de middelbare school heb ik het vak Duits laten vallen zodra dat maar mogelijk was. Ik kon de naamvallen en dat ‘Der’, ‘Die’, ‘Dem’, ‘Das’, ‘Sie’, ‘Ihnen’, Ihrer’ ‘Euer’ nooit uit elkaar houden en, eerlijk gezegd, nog steeds niet. Inmiddels heb ik een techniek ontwikkeld om die woorden binnensmonds te mompelen waardoor niemand merkt dat ik maar wat probeer. Men vraagt mij zelfs wel eens voorzichtig uit welke streek van Duitsland ik kom. Een groot compliment. Mijn moeder (sprak 6 talen met alleen lagere school op zak) zou trots op me zijn. Bluffing your way through Germany.

Waar ik in de Duitse taal nooit aan zal wennen is dat aan elkaar plakken van allerlei woorden tot een lengte waarvoor je drie Scrabbleborden naast elkaar nodig zou hebben. Bijvoorbeeld ‘Lieferkettensorgfaltspflichtengesetz’, een woord dat regelmatig in de Duitse media rondgaat. Leveranciers moeten nml. precies gaan aangeven waar alle onderdelen of ingrediënten van hun product vandaan komen. Een nachtmerrie voor producenten maar ethisch gezien wel een stap voorwaarts.

Een prachtig woord daarentegen vind ik ‘verschlimmbessern’. Een niet goed te vertalen werkwoord (verslechtbeteren?) wat zoiets betekent als een product of dienst willen verbeteren waardoor het eigenlijk slechter is geworden. Ik ken daar veel voorbeelden van. Het probleem is dat je dan al gauw in de hoek van de ‘grumpy old men’ wordt gezet die de hele dag zeuren dat vroeger alles beter was. Maar inmiddels hoor ik steeds meer jonge mensen dit woord gebruiken. Geen wonder. Met iedere software update zit ik met samengeknepen billen als de nieuwe versie voor de eerste keer opstart om niet zelden te ontdekken dat twee problemen zijn opgelost en er tien nieuwe zijn bijgekomen.

Deze week was het AutoBild dat zich met een krachtig protest van dit woord bediende. Het idee dat iedere auto een rijdend computerscherm moet worden, leidt regelmatig tot belachelijke ‘verbeteringen’. In de laatste lichting Volkswagens bijvoorbeeld ontbreken de draaiknoppen voor de airco en het radiovolume en zijn vervangen door twee sliders op het beeldscherm, vlak naast elkaar en op forse afstand van de bestuurder. Ziet u het voor je? Op een hobbelige weg proberen met je vingers precies de juiste instelling te vinden, om meestal te ontdekken dat de radio harder gaat terwijl je het eigenlijk warmer wilde hebben. ’s Avonds zijn de sliders onverlicht en wordt iedere poging zinloos. VW heeft inmiddels beterschap beloofd.

BMW was één van de weinige automerken die een vrijwel perfect systeem had ontwikkeld voor de menubediening: de ‘IDrive’. Een grote knop naast je stoel waardoor je met draaien en drukken soepel door je beeldschermmenu werd gevoerd, zonder de aandacht van de weg af te leiden. En wat doet BMW? “In onze nieuwe modellen kiezen we voor een ander bedieningsconcept”. Na een testrondje vroeg AutoBild zich af of ze in München helemaal gek waren geworden.

Ik kan nog wel even doorgaan maar zou het eigenlijk leuker vinden als anderen met voorbeelden komen van ‘Verschlimmbessern’. En denk daarbij niet alleen aan software. De koekjes waar ik zo gek op was, zijn na een ‘verbeterde receptuur’ ook niet meer wat ze waren. Ik ben benieuwd!

Joop

Bij de illustratie: ‘s Ochtends het brood, ‘s avonds het bier. Zelfde woord, ander geslacht. Hier in huis snapt alleen Verena dat. (titelpagina van een boek door Marlène Fischer)