Het is vrijdagochtend kwart over zeven. In een overvolle tram ben ik onderweg naar “mijn klusje bij BMW”.
Bij elke halte stappen er meer, nauwelijks uitgeslapen en naar geroosterd brood en eitjes ruikende, mensen in. Allemaal kennelijk op weg naar hun werk of naar school.
Ik moet ruim 35 minuten mee met deze tram dus heb de tijd om te observeren. Ik heb een zitplaats en kan het geheel aardig overzien.
Maar wat ik zie en hoor is niet erg bemoedigend. Er wordt nauwelijks gesproken, laat staan dat men elkaar goedemorgen wenst.
Het “ slagveld” overziend, tel ik in het eerste gedeelte van het compartiment zo’ n 15 mobieltjes die direct bij het plaatsnemen uit de tas of uit de binnenzak zijn getoverd.
Ik schat dat 5 van de 6 passagiers, jong en oud, zich overgeven aan dat kleine zwarte of bontgekleurde ding. Wat ze doen is mij niet duidelijk, Facebook, email bekijken, Whatsappen, Wordfeud spelen of sms’en, het kan allemaal en het gebeurt ook allemaal.
Naast mij heeft een jonge man met een slordig bijgehouden baard plaatsgenomen. Hij draagt een keurig pak en heeft een lederen aktetas op schoot. Hij tovert als zoveelste een mobieltje uit zijn jaszak en veegt nerveus over het kleine scherm. Al zou ik het willen dan nog kan ik niet zien wat hij precies doet. Na een halve minuut verdwijnt het ding weer in de binnenzak. Klaar denk ik. Maar nee, twintig seconden later komt uit zijn tas een tweede, veel groter, mobieltje, liever gezegd een mobiel. Hier opent hij Wordfeud en ik kan overduidelijk zien dat hij op een enorm aantal borden tegelijk lijkt te spelen. Maar een woord leggen doet hij niet. Zijn ogen zitten kennelijk nog dicht op deze relatief vroege ochtend.
Deze handelingen herhalen zich totdat hij bij de halte Spui, bijna te laat, ontdekt dat hij de tram uit moet. Hij stapt haastig op en worstelt zich door de mensenmassa naar de uitgang. Nog net voordat de deuren zich sluiten slaagt hij erin uit te checken en de tram te verlaten. De man heeft het al druk en is al gestrest voordat hij op zijn werk is.
Om mij heen liggen nog steeds diverse mobieltjes op mannelijke zowel als vrouwelijke schoten en wordt er verveeld naar de schermpjes gekeken. Een enkeling heeft oortjes in en luistert kennelijk naar muziek of radio.
Wat er om hen heen gebeurt wordt door vrijwel niemand opgemerkt en of “ men” al bij de juiste halte is wordt over het algemeen te laat waargenomen. Wanneer dat wel gebeurt volgt negen van de tien keer een schichtige vlucht van de zitplaats richting uitcheck automaat respectievelijk uitgang van de tram. Met een zekere regelmaat zitten er hand- of aktetassen of sjaals tussen de deuren die overigens dan gewoon ook weer open gaan. In bijna alle gevallen kijkt het slachtoffer hevig geïrriteerd richting bestuurder alsof deze er wat aan kan doen dat het slachtoffer verslaafd is aan dat vervelende ding zichzelf mobieltje noemend.
Totdat ik bij de halte ben waar ik moet uitstappen, ik neem dat ruim op tijd waar, en langs de cabine van de bestuurder loop. Terwijl de deuren nog open staan en iedereen dus gemakkelijk kan uitstappen zie ik vanuit mijn ooghoeken de bestuurder in zijn zeer comfortabele fauteuil met zijn hoofd enigszins voorovergebogen zitten. Op zijn schoot ligt een mobieltje waarop zijn vingers de overbekende schuifbewegingen maken.
Of hij met zijn tram op tijd bij de eindhalte is aangekomen is mij niet bekend.
Opnieuw stel ik vast dat wij met z’n allen verslaafd zijn aan verveling. Verveling die mobieltje heet.
In de tram blijft het stil. Wat rest zijn ’s morgens de irritante geurtjes van beschuit, gekookte of gebakken eitjes en badschuim. De mobieltjes zelf ruiken gelukkig nog niet.
(Dit blog schreef ik ruim 5 jaar geleden. Het is alleen maar erger geworden)
Na de eerste 2 zinnen denk ik: ‘Dit ken ik al’.. En ja hoor, aan het einde: dit schreef ik ……
Moet dan ook denken aan de foto in de New Yorkse metro uit de jaren 60 waarin iedereen met een grote krant voor zijn neus zit. Er is dus niets veranderd en zal ook niet veranderen.
Helaas zie ik ook geen verandering snel komen. We leven in deze (a-)sociale tijd.
Jammer vooral voor de jeugd!
Ik noem het altijd:
“Gelukkig” ik zit weer in de telefooncentrale.
Het is helaas niet alleen in de tram ook in restaurants zie ik het of als mensen bij je op bezoek komen moet het mobiel vaak als eerste even gauw bekeken worden.
Ik hoop dat het overgaat maar ik ben bang dat het alleen erger wordt.
Helemaal raak, ik betrap mezelf er ook wel eens op en stop dat ding dan weer snel in mijn jaszak. Het is helaas niet anders vandaag de dag. Zit trouwens je blog te lezen op mijn laptop