Twee keurige vetkuiven op een Berini Jeunesse. De trots van vriend Herman. Een puur Hollandse motorfiets, zo vermeldde de advertentie.
We schrijven het jaar 1963. Te midden van een overvloed aan Puch’s en Tomos’ in Den Haag vielen wij eigenlijk een beetje uit de toom. Maar wij voelden ons zelf dan ook uitdrukkelijk geen hippies en op zo’n Puch zadel zat je ook niet echt lekker. Maar nog veel belangrijker – op een buddyzit zaten de meisjes veel dichter tegen je aan. Er bestond nog geen helmplicht en dus wapperden de toen nog aanwezige haren in de wind.
Zelf kocht ik van mijn eerste loon een sportievere Typhoon. Hij had vier versnellingen en de Berini maar twee. Bovendien schakelde ik met een voetpedaaltje en Herman schakelde op het stuur. Mijn brommertje had natuurlijk ook een buddyzit.

Het voordeel van vier versnellingen was dat je bij een stoplicht veel eerder weg was dan de andere brommers, zelfs eerder dan een Puch of een Tomos. Eigenlijk was een Berini vooral een oude mannetjes brommer. Sorry Herman.
Gezagsgetrouw als wij in die tijd waren, lieten wij onze brommers niet opvoeren. Zelf konden of durfden wij dat niet. Toch haalden wij met veel gemak een snelheid van zo’n veertig kilometer per uur. Met een beetje meewind haalden wij wel vijftig. Wij vonden dat hard zat.
Het lijkt onwaarschijnlijk en het is geen opschepperij maar op die twee brommertjes reden wij in de zomervakantie van 1963 via Duitsland naar Zwitserland waar wij uiteindelijk op onze eindbestemming in Rapperswil, oostelijk van Zürich, belandden. In de bergen bereikte ik meestal als eerste de top, geholpen door mijn vier versnellingen. Soms moest ik zelfs wel tien minuten wachten voordat Herman aan kwam tuffen. Een blauwe rook achter zich latend.

De Solex kwam wat later in de zestiger jaren in mijn leven toen mijn vriendinnetje regelmatig de Solex van haar moeder mocht gebruiken als ik zondagsavonds naar de trein moest worden gebracht om soldaatje te gaan spelen in ‘t Harde. Het rijden op een Solex vereiste een speciale techniek. Eerst een klein stukje fietsen en dan met de hendel voor het stuur het motortje op het voorwiel duwen. Als de motor wilde aanslaan hoefde je vanaf dat moment niet meer te trappen. Je moest alleen geen lekke voorband krijgen want dan werd het een levensgevaarlijk avontuur.
Voor mij is het inmiddels pure nostalgie. Je ziet mij niet meer zo snel op een brommertje. Maar zo nu en dan, zoals nu, kijk ik met plezier terug op die vervlogen jaren. Het had nog iets romantisch. Samen een eindje toeren, stevig tegen elkaar aan op de buddyzit, zonder helm, de haren wapperend in de wind. Er zijn helaas maar weinig foto’s van.
De Solexen rijden nog steeds. Wie weet kruipen wij samen nog wel eens op zo’n typisch product van de jaren vijftig. Met een Willempie helm en een lange leren jas. Helaas hebben ze nog steeds geen buddyzit.
Heel leuk stukje. Ik zie jullie al gaan, nu nog eens samen op dat brommertje. Als Janny dan ook een hoofddoekje om doet is het beeld compleet.
Dit brengt terug memories.Ik kwam uit dienst in 1963.Ik was ook gelegerd in ut Harde. Dat zelfde jaar kocht ik een #Eisink brommer.Heb ik verkocht aan mijn zuster .ben daarna ge emigreerd.Heb ik met veel plezier rond gereden.Kreeg een keer een verbaal voor snelheid over treding.Die goeie ouwe tijd.
Grappig Marinus. De Eysink brommer leek destijds erg veel op mijn Typhoon.
Mooi verhaal Ernst en zeker herkenbaar. Ik had eerst een puch en daarna een Tomos 4L. Met 50km moest ik hem inrijden. Hij reed 70. Ook naar Oostenrijk gereden en mijn ouders opgezocht waar ze in een pension voor vakantie verbleven. Pa was erg ziek maar na mijn aankomst was hij weer aardig beter. Helaas is de Tomos in amsterdam gestolen anders had ik hem nog gehad. Denk nog weleens om er 1 te kopen .